Corporaties investeren met focus op zwakkeren

Maatschappelijk / 17 april 2017
Aart Cooiman
Aart Cooiman
Sr. Sector specialist Bouw & Vastgoed & Woningcorporaties, Rabobank REF

De Woningwet heeft weer helder gemaakt: woningcorporaties hebben als taak te voorzien in woonruimte voor diegenen die niet in hun eigen woonruimte kunnen voorzien. Door te laag inkomen, te laag vermogen of ander onvermogen. In dit perspectief is het voorzien in woonruimte voor ouderen een kerntaak.

Daar waar Den Haag bedoelt met het scheiden van wonen en zorg de ingrepen in de  bekostigingsmethode vanuit de sociale zekerheid, is er door het overheidsbeleid feitelijk sprake van integratie van zorg in het wonen.  Dit betekent dat de doelgroep van de corporaties groeit.

De demografische ontwikkelingen zijn landelijk gezien helder: we worden ouder en we wonen steeds meer verdund. Lees met minder mensen in een huis. Regionaal zijn de verschillen fors.

Is er een mismatch?

In haar woonvisie dient de lokale overheid in beeld te brengen welke opgave er ligt. Woningcorporaties geven binnen hun mogelijkheden aan welk deel van de opgave vanuit die woonvisie door hen kan worden ingevuld. Is er sprake van een mismatch? Met andere woorden, kunnen corporaties te weinig doen? Blijft er een opgave liggen en zo ja voor welke doelgroep en hoe op te lossen?

In bovenstaande redenatie, die mijn inziens in lijn is met hetgeen de wetgever geoogde, is het slechts een kwestie van tijd voordat de opgave – ook die van het bieden van voldoende passende huisvesting voor ouderen – geregeld is.

Tot zover de theorie. Wat gaat er nu in de praktijk anders waardoor deze ideale wereld slechts in de theorie bestaat?

In de praktijk bestaat de ideale wereld (nog) niet

Ik heb onvoldoende zicht op de landelijke praktijk om hier nu de vinger op dé zere plek te leggen. Maar ik zie wel 2 oorzaken voor bovengenoemd verschil:

  1. Overheden zijn nog niet helder en expliciet in de woonvisie. De praktijk is ook meer dan een simpele opsomming van cijfers. We hebben te maken met een bestaande woningvoorraad die zich niet snel laat transformeren. Met zittende bewoners die niet willen verhuizen omdat dat forse financiële effecten kan hebben. Grondposities zijn niet altijd vrij beschikbaar en grondeigenaren kunnen andere plannen hebben met hun eigendom.
  2. Woningcorporaties zijn door effecten van dezelfde Woningwet, namelijk de verplichte splitsing van DAEB en niet-DAEB nog niet zo ver dat er zicht is op de eigen investeringscapaciteit. Noch op het nieuw te formuleren volkshuisvestelijk beleid waarin opgenomen zal moeten worden waar, hoeveel middelen, hoe in te zetten: voor verduurzaming, uitbreiding, transformatie of renovatie.  Dit kost tijd en heeft behoefte aan beleidszekerheid ook inzake de verhuurdersheffing.

Deze oorzaken zijn niet zomaar weg te nemen.  Het formuleren van een lokale urgentie-agenda inzake huisvesting van zwakkeren kan helpen. Rabobank wil daar vanuit haar lokale netwerk helpen en kan faciliteren.

Lokale initiatieven

Er is geen alternatief voor lokale samenwerking. Gemeenten dienen hun ingezetenen passend te huisvesten en woningcorporaties dienen hun rol daarin naar vermogen in te vullen. Het financieel vermogen is groot, het sociaal vermogen ook. Mooi in dit verband vind ik de lokale initiatieven waarbij, om de leefbaarheid in een dorp te ondersteunen, een coöperatie van burgers aanbod in standhoudt dan wel realiseert in samenwerking met de woningcorporatie. Ondersteund door de gemeente. Zie hiervoor bijvoorbeeld Doarpskorporaasje Jirnsum. In dit voorbeeld is met betrokkenheid van veel partijen, waaronder om te beginnen de woningcorporatie Elkien en ook Rabobank, iets gerealiseerd dat anders niet mogelijk zou zijn geweest. Soortgelijke initiatieven zijn er volop en zoeken dezelfde smaak van succes.

Wil je ook klaar zijn voor de uitdagingen van morgen?

Meld je ook aan voor: