Cultuur lust de structuur elke dag voor lunch

Corporatie / 05 december 2016
Ergin Borova
Ergin Borova
Adviseur, Urban Nomadz

Ik moet hier regelmatig aan denken. Het houdt me toch bezig. Dus ik moest hier wel een blog aan wijden. Want ik ben ervan overtuigd dat het belangrijk is. Ik zie het. Ik maak het regelmatig mee. En ik wil graag hier verandering in brengen. Jullie bewust maken van deze situatie. Wat is het dan wat me bezig houdt?

Nou, het is vooral hoe we met elkaar werken. Hoe we toestaan dat bepaalde patronen ontstaan waar we last van hebben, maar deze toch in stand houden. Hoe we met lede ogen toekijken hoe leiderschap – ook wanneer we weten dat het fout is en dat we daar last van hebben – zegeviert. Hoe we soms met een benauwd gevoel naar ons werk gaan in de wetenschap dat we daar geen energie meer krijgen. En dat allemaal heeft met de cultuur van de organisatie te maken. Geef het maar een naampje: angstcultuur, bureaucratische cultuur, traditionele cultuur, ambtelijke cultuur, gesloten cultuur, controle cultuur etc. Op het moment dat we de organisaties opnieuw inrichten bedoelen we het niet zo, maar het gebeurt wel.

Slanker, efficiënter en slimmer

Met enige vertraging na de uitgebroken crisis in 2008, hebben corporaties één voor één reorganisaties aangekondigd en uitgevoerd. Het moest allemaal slanker, efficiënter en slimmer georganiseerd worden. En niet geheel onterecht. In de jaren daarvoor waren de corporaties uitgedijd tot ware obesitas-organisaties. In die tijd bestonden veel  ondersteunende afdelingen waarvan je je kon afvragen wat hun toegevoegde waarde was. Je kijkt naar zo’n afdeling en je denkt: wat gaan we echt missen als deze afdeling er niet meer is? Niet persoonlijk bedoeld. Dat zeker niet. Maar wel gerelateerd aan de functie, context en de tijdsgeest. Als je daar geen goed antwoord op hebt, is dat volgens mij per definitie niet goed.

De corporatie op de weegschaal

Enfin, het was evident dat er iets moest veranderen. De corporaties moesten op een weegschaal. Er moest wat van af. Er moest gereorganiseerd worden. De meeste reorganisaties zijn grotendeels uitgevoerd. Sommige reorganisaties lopen nog. De rode draad die je hierbij ziet, is dat de meeste corporaties een platte organisatie hebben opgezet. Directie- en managementlagen zijn wegbezuinigd. Stafafdelingen zijn op een streng dieet gezet. Het ‘harkje’ (organogram) staat als een huis. Iedereen heeft zijn nieuwe rol en functie gevonden. We gaan erop vooruit. We zijn gemoderniseerd. Gedigitaliseerd. Een nieuw tijdperk is ingegaan met kantoortuinen. Het is lekker werken. Gecentraliseerd. Heerlijk samenwerken. Tenminste, dat is wat we willen.

Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg

Terwijl ik dit stuk schrijf moet ik ineens aan de uitspraak van Albert Einstein denken en die luid als volgt: als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg. Bij de reorganisaties zijn de ‘harkjes’ aangepakt. Nieuwe functies. Nieuw structuur. Nieuwe processen. Maar, voor een groot deel met dezelfde mensen. Dezelfde werkwijze. Dezelfde cultuur. Dezelfde gewoontes. En niet alleen op uitvoerend niveau. Nee, nee, nee. Op alle niveaus. Ook op directieniveau. Want laten we eerlijk zijn: zijn de vergaderingen van de directie na de reorganisatie compacter geworden? Is de besluitvorming versneld? Zijn de verantwoordelijkheden aantoonbaar lager in de organisatie gelegd (zoals dat bedoeld was voor de reorganisatie)? Voel jij je nu veilig genoeg om te zeggen wat je denkt? Of, houd je daar nog altijd rekening mee. Is het gevoel van ‘afreken cultuur’ nog volop aanwezig (los van het feit of het reëel is)?

Gewoon je werk kunnen doen

Af en toe kan het me echt raken als ik dit soort kenmerken zie en meemaak. Vooral omdat vóór de reorganisaties een nieuwe organisatie werd voorgespiegeld met een nieuwe elan en flair. Nieuwe frisse energie. Met ruimte voor medewerkers om autonoom te functioneren en ondernemen. Om fouten te mogen maken. Om te innoveren. Om ongecompliceerd met elkaar samen te werken zonder dat de managers daar aparte sessies voor moeten organiseren. Niets van al dat geforceerde gedoe. Gewoon je werk lekker kunnen doen. Meer niet.

Hebben de medewerkers het lef?

Ik hoop dat de medewerkers het lef hebben om een benauwde cultuur niet meer te accepteren maar bespreekbaar te maken. De ruimte opeisen om te functioneren vanuit hun authenticiteit. Met een taakvolwassen houding. Met eigenaarschap. Zoals het hoort. En de leiders van corporaties wens ik veel lef met loslaten en ruimte bieden om fouten te maken. Want dat getuigt van vertrouwen. En vertrouwen is niet te becijferen in de parameters van een jaarrekening. Maar je kan het dagelijks voelen. In alles. En bij iedereen.

Wees de verandering waar je naar verlangt. Wees moedig. Stap uit je comfortzone. En maak het voor jezelf en anderen leuker, plezieriger en simpeler. Daar zit de energie en de bron van creativiteit.