‘Zullen we elkaar de hand schudden of toch maar naar de rijdende rechter?’

Maatschappelijk / 12 september 2016
Jaap van Velzen
Jaap van Velzen
Directeur, Brain Management International

In navolging van het artikel van Marcel van Wezel over het belang van de aanpak van woonoverlast door de woningcorporatie plaats ik graag wat kanttekeningen bij de aanpak ervan.

Lees het artikel over woonoverlast hier.

We hebben in Nederland inmiddels een uitgebreide infrastructuur opgetuigd die ‘buurtbemiddeling’ heet. Rijen vrijwilligers en hulpverleners in even zovele gemeenten zijn erop getraind om te helpen bij gesprekken met buren over alle mogelijke vormen van overlast of hinder als mensen er zelf niet uitkomen. Het inmiddels opgeheven landelijk platform woonoverlast gaf weliswaar aan dat een goed gesprek wonderen doet, maar diens doel is: ´…om te komen tot een aanzienlijke afname van lokale woonoverlast door de invoering van een structurele ketenaanpak onder regie van de gemeente. In deze aanpak werken gemeente, politie en woningcorporatie oplossingsgericht samen. Zorginstellingen en buurtbemiddeling zijn belangrijke partners.’

Volgens het platform ondervindt 5-9% ‘vaak’ en 27-35% ‘wel eens’ overlast.

Naar de rijdende rechter

Onlangs zag ik een uitzending van de rijdende rechter. Hij moest zich buigen over het lawaai vanuit een café in een woonwijk waarvan de bewoners er tegenover al 2 jaar elke dag last hadden. Een zevental buurtbewoners had deze zaak aangespannen. Wat me onmiddellijk opviel: Slechts 1 van hen had één keer de cafébaas gesproken, de rest had hem nog nooit gezien of ontmoet. Hij wist dus ook van niks. Uiteindelijk liep de zaak met een sisser af. De uitbater moest zich strikt aan zijn sluitingstijden houden en overlast van vertrekkende klanten tegen gaan.

Handen schudden helpt

Nu is het begrijpelijk dat iemand het best spannend zal vinden om de mensen waar je het dichtste bij woont aan te spreken, maar het is wel de meest logische stap naar een oplossing. Om die reden heb ik een aantal jaren geleden het toenmalige ministerie van VROM voorgesteld, om in huurcontracten van woningcorporaties een zinsnede op te laten nemen waarin van de nieuwe bewoner wordt verwacht dat hij, bij het betrekken van de woning, eerst zijn linker- en rechterburen de hand schudt. Net zoals er tuinonderhoud wordt verwacht leek me dit een ei-van-Columbus-aanpak om mogelijke onenigheid en ergernissen snel te kunnen oplossen. Want als je iemand de hand hebt geschud dan is de drempel om hem aan te spreken gelijk een stuk lager. Bovendien zal wederzijdse hulp er gemakkelijker door worden.

Tegen hoge kosten proberen ‘erger te voorkomen’

Ik heb dit idee uiteraard ook gecheckt bij de directies van enkele woningcorporaties. Maar helaas: VROM vond die ene zin te ingewikkeld en de corporaties zagen het ook niet zitten. Naar mijn vaste overtuiging is zo de buurtbemiddeling gaan bloeien. Tegen hoge kosten proberen ‘erger te voorkomen’. Nog steeds bellen buren eerst de politie of de corporatie, hebben ze elkaar nog nooit gezien of gesproken, weten ze niets van elkaar of elkaars omstandigheden. In ieder geval heb ik zelf aan mijn verblijf in diverse huurflats een aantal goede kennissen overgehouden. Gewoon, omdat ik ze bij overlast opzocht, de hand schudde en we na een goed gesprek de zaak samen kon oplossen.

Misschien toch nog eens nadenken over zo’n kleine wijziging in het huurcontract?