Airbnb – mag het wel of mag het niet?

Maatschappelijk / 28 juli 2016
Marnix J.J. Nijenhof
Marnix J.J. Nijenhof
Huur- en appartementsrecht specialist, Rijssenbeek Advocaten

Een taxi bestellen we online via Uber, boodschappen doen we met een druk op de knop en zelfs het tijdelijk (ver)huren van een woning gaat via de digitale snelweg.

Doorgaans is binnen een VvE de vaste groep van eigenaars en gebruikers (huurders) bekend. In de meeste gevallen kennen de bewoners elkaar. Die tijden veranderen. In appartementencomplexen worden nu regelmatig woningen verhuurd via Airbnb, met een snel wisselende samenstelling van bewoners/huurders tot gevolg waardoor het gevoel van saamhorigheid verdwijnt. De verhuur via dergelijke sites wordt door sommige eigenaren met argusogen bekeken. In een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam is verhuur van een appartement via Airbnb wederom aan de orde gekomen.

60 dagen is de max

Ter discussie stond een besluit van de vergadering van eigenaars van een VvE om toe te staan dat een appartement voor maximaal 60 dagen per jaar zou kunnen worden verhuurd. Bij verhuur voor meer dan enkele dagen wordt het bestuur door de verhuurder/eigenaar geïnformeerd over de verhuur (naam huurder, verblijfsduur, etc.). Een van de appartementseigenaren heeft bij de rechtbank een verzoek ingediend dit besluit nietig te verklaren.

Mag het wel of mag het niet?

De kantonrechter heeft geoordeeld dat eigendomsrecht van een appartement in beginsel de bevoegdheid meebrengt om in elke gewenste vorm te verhuren. Bovendien was in deze kwestie terughoudendheid op haar plaats, omdat 7 van de 8 appartementseigenaren geen bezwaar tegen deze wijze van (kortstondige) verhuur via Airbnb hadden.

De kantonrechter verklaart het besluit nietig. Daarnaast heeft de rechter beslist dat het verhuren van een appartement (dat door de eigenaar als pied-à-terre in gebruik was) via de website Airbnb en de ingebruikgeving van dat appartement voor korte periodes aan onbekende derden en/of toeristen strijdig is met de splitsingsakte.

In deze splitsingsakte was een verbod op exploitatie van een privégedeelte als pensionbedrijf opgenomen. Verder stond in deze akte ten aanzien van de woonappartementen een bepaling dat deze moeten worden gebruikt als ‘woning voor privédoeleinden’. Gebruik door toeristen kan volgens de kantonrechter niet als gebruik als ‘woning voor privédoeleinden’ worden aangemerkt. Toeristen hebben immers hun privéwoning elders en maken ook een andersoortig gebruik van het appartement dan een vaste bewoner, aldus de kantonrechter.

Let wel, iedere akte kan zo zijn (eigen)aardigheden bevatten ten aanzien van ingebruikgeving aan een ander. Een besluit tot het al dan niet toestaan van korte verhuur moet dan ook zorgvuldig worden voorbereid en goed worden gemotiveerd om mogelijke vernietiging in rechte te voorkomen.