Een treurige corporatiedirecteuren-gewoonte

Corporatie / 10 juni 2016
Redactie
Redactie
Redactie, CorporatieNL

Ik betrap mezelf er regelmatig op: een ik-uitspraak als ik onze corporatie bedoel. En een ons- of, nog erger, mijn-uitspraak als ik de huurders bedoel. Gelukkig sta ik niet alleen.

Nou ja, gelukkig. ‘Helaas’ is een betere woordkeuze voor deze treurige corporatiedirecteurengewoonte. Voorbeelden daarvan zijn zinsneden als: “In al mijn huizen hangen rookmelders” of “Ik laat gewoon op al mijn huizen pv-panelen plaatsen” en “Dit is een van mijn mooiste projecten.” Al geruime tijd oefen ik mijzelf erin dit jargon om te buigen.

Hoogmoed

Enerzijds is dat schaamteloze ’ge-ik en –mij’ natuurlijk hoogmoed. Je doet het immers helemaal niet alleen. Sterker nog: verreweg het meeste wordt niet alleen gedáán door je collega’s, maar ook nog eens bedácht door anderen. En voor die huizen wordt elke maand een klap huur betaald, dus om nou over ‘mijn woning’ te praten is op zijn minst kwestieus.

Betrokkenheid

Maar de andere kant is natuurlijk dat er ook een grote betrokkenheid doorklinkt in deze tamelijk egocentrische woordkeus. Als corporatiemedewerker in het algemeen en misschien wel als directeur in het bijzonder wil je er graag toe doen. Wanneer ik door het Modekwartier Klarendal of St. Marten in Arnhem fiets, bevangt me nog altijd een gevoel van trots, die mede wordt gevoed door een al dan niet terecht ervaren besef van eigenaarschap. Van heel veel collega’s weet ik dat zij dat op een zelfde manier beleven. Toch is de scheidslijn dun. Waar slaat trots om in eigendunk? Waar wordt betrokkenheid eigenwijsheid? Wat is de grens tussen doorleefd eigenaarschap en solistische besluitvorming?

Onlangs verving ik in een door een adviseur geschreven notitie het begrip ‘ons bezit’ consequent in ‘door ons beheerde woningen’. Meer letters, maar wel zorgvuldiger. En een (bescheiden) oefening in bescheidenheid.

Dit artikel is een bijdrage van Marco de Wilde van Sprengenland Wonen aan de CorporatieNL Auteurschallenge.